HET IS OOK MAAR EEN STAD
Wanneer ik de supermarkt uit loop valt het me ineens op. Ik
steek de straat over en kijk goed of er geen auto aankomt ook al weet ik dat er
nauwelijks verkeer door deze straat rijdt. De supermarkt was nagenoeg leeg.
Niet zo gek want het is dinsdagmiddag, iets na 2 uur. Mensen zijn op hun werk, niet
in de supermarkt. Door die gedachte zie ik het ineens. Ik associeer deze rommelige
straten die heuvels op en af klimmen met vakantie. De huizen zijn in
oranjeachtige aardetinten gekleurd en in de berm staan pijn- en palmbomen. De
tientallen vakanties waarin ik met mijn ouders naar het zuiden van Europa trok
hebben ervoor gezorgd dat mijn onderbewuste me steeds vertelt dat ik op
vakantie ben. Maar wanneer ik die verlaten supermarkt uitstap, vier weken nadat
ik hier ben aangekomen, word ik overvallen door een bewustzijn. Dit is ook maar
een stad. Rome is ook maar een stad.
Een stad waar mensen werken en door de spits naar huis
rijden. Een stad waar kinderen naar school gaan en pubers er alles aan doen om hun
onzekerheden niet door te laten schemeren. Een stad waar winkeliers verveeld
uit het raam kijken. Waar hulpdiensten met sirenes door de straten scheuren.
Waar mensen een bosje bloemen kopen om iets te vieren of sorry te zeggen. Een stad
waar gestudeerd, gegeten, gestruikeld en gebeden wordt.
Ondanks dat ik 1600 kilometer van huis ben en de taal niet spreek
lijkt er opeens niet zoveel verschil met Rotterdam te zijn. Wanneer mijn Nederlandse
vriendinnen op de stoep staan voelt het alsof we gewoon een avondje in
Rotterdam hebben afgesproken. Wanneer ik met mijn moeder bel heb ik het idee
dat we maar vijf treinstations bij elkaar vandaan zijn. Ik lijk niet door te
hebben dat ik niet thuis ben. Dit is ook maar een stad. Een hele andere maar ik
weet hoe ik moet functioneren in een stad. Ik kom tot bloei op deze plekken.
Het stelt me gerust dat er een tram langs mijn huis rijdt en dat ik bovenop een
metronetwerk woon.
Soms besef ik me dat iedereen die mij passeert op een dag,
iedereen die opgepropt naast me staat in de bus, een eigen leven heeft. Net zo
complex en gedetailleerd als het mijne. Net zo echt als Rotterdam een stad en
thuis is voor duizenden mensen is Rome dat ook. Voor miljoenen mensen. Wanneer
ik dat besef vliegt er een scheut geluk door m’n lichaam. Van mijn tenen tot mijn
kruin. Ik mag tijdelijk onderdeel zijn van die miljoenen mensen. Samen met hen dagelijks
over het marmer van Rome lopen. Samen met hen eeuwenoude kunstwerken en gevels
bekijken totdat ze me niet eens meer opvallen. Ik weet dat ik een onwijze
geluksvogel ben maar dat idee lijkt geen grip op me te hebben. Tussen Rome en
Rotterdam zit een gat van tienduizend liter historie maar toch voelt het hier
net als thuis.
Reacties
Een reactie posten