Tijdsbesef


Er kwam gisteravond een herinnering naar boven drijven: wij met elkaar aan de bar in de kelder. Het plafond is laag, er branden kaarsen en als je de plek niet kent zou je hem waarschijnlijk als ‘grimmig’ omschrijven. Het grootste deel van het gezelschap is al naar huis maar met een klein groepje drinken we nog een biertje waarvan we elke keer zeggen dat het de laatste is.

Er gebeurt niet veel bijzonders. We kletsen wat, we zijn goudeerlijk maar dat ben ik gewend. We hebben onze penning om onze nek omdat het kan. Elk volgend biertje wordt bitterder, de sfeer steeds joliger. Halverwege de nacht besluiten we naar huis te gaan.

Ik speel de herinnering af en begin met rekenen. Hoe lang is dit geleden? Het voelt als maanden. Ik schrik wanneer ik besef dat het vorige week was. Een week geleden nog vormden we een bestuur en zagen onze dagen er zo anders uit.

Tijd is een raar concept. Door de nieuwe invulling van mijn dagen en alle indrukken van terug keren op de universiteit, lijkt die kelderborrel al weer maanden geleden. De dagen rennen. De kalender, zeker die van september, is een spel. Afgelopen donderdag registreerde ik ineens bij mezelf dat ik deze groep mensen mis. Het was de eerste keer dat ik dat heel bewust ervoer, hiervoor was ik steeds te druk met andere dingen. 

Natuurlijk mis ik ze, onze tijd samen was veel te goed om af te doen met een afscheidsspeech en een knuffel. Gelukkig is er nog zoveel over: het Whatsapp-groepje met de vrouwen waar we in de eerste 1,5 week zonder elkaar alweer 20 spraakberichten over de details van ons leven hebben uitgewisseld, er zijn spontane- en geplande borrels en een almanakstuk dat nog ingeleverd moet worden. 

De dankbaarheid heerst nog steeds over de nostalgie. Maar naarmate de tijd verstrijkt zal de nostalgie terrein winnen. Wanneer de herinneringen écht ver weg zijn, wanneer de penningen weer om iemand anders' nek hangen, wanneer we allemaal oud en zogenaamd volwassen zijn. 

Reacties

Populaire posts