Uitdaging



1 - 7 maart
Ik heb mezelf de uitdaging opgelegd om in deze uiteenzetting over mijn belevenissen van deze week, geen verbanden te leggen naar het weer. Dat is namelijk te makkelijk, dat doe ik bijna altijd. Ik ben met deze wekelijkse verslagjes begonnen om mezelf uit te dagen elke week iets te kunnen schrijven. Niet alleen over euforie en verdriet, ook over het alledaagse; Juist over het alledaagse. Want schrijvers die het gevoel van de meest gewone handelingen goed kunnen vangen in woorden, zijn de schrijvers die ik het meest benijd.

Ik bevind me in een trein van Rotterdam naar Dordrecht. Het meest alledaagse ritje mogelijk voor mij. Gevoelsmatig heb ik minstens een kwart van mijn puberteit doorgebracht in deze trein. Pendelend tussen school en thuis, tussen de universiteit en thuis, tussen thuis en thuisthuis. Ik ken de route met m’n ogen dicht. Vroeger reed ik ‘m ook regelmatig met m’n ogen dicht. Wanneer ik ‘s ochtends nog een klein beetje slaap in probeerde te halen. Ik zat eeuwig gevangen tussen ‘ik wil nog niet slapen’ en ‘de wekker gaat om 6.45’. Terugkijkend verbaas ik me over hoe normaal het op de middelbare school was om altijd maar moe te zijn. Vooral omdat ik nu in een van de meest uitgeruste periodes van m’n leven zit. Ik heb een ritme waarbij ik vijf minuten voor m’n wekker wakker word en voor het slapen gaan een boek lees. En dat in m’n studententijd, m’n bestuursjaar nota bene. Het zijn rare tijden.

Die wekker gaat zelden nog voor 7.00 maar deze week toevallig wel. Om 6.30 klom ik uit bed voor een bidstond. Terwijl ik door een stille en donkere stad fiets, besef ik me dat het de eerste keer deze winter is dat ik mezelf buiten begeef voor de zon opkomt: over uitgerust gesproken. Ik vind het heerlijk. De wereld is stil en ik beweeg me geruisloos door de straten, want mijn fiets is net opgelapt bij de fietsenmaker en van z’n kwaal van een klapperende ketting afgekomen. In de stilte van de ochtend samenkomen voor gebed is heerlijk. Mijn hoofd is nog compleet leeg, het heeft nog geen prikkels verwerkt. Ik heb aandacht voor wat ik kom doen. Het eerste kwartier daar in de stilte op een stoel was een van de fijnste momenten van mijn week.

Andere fijne momenten deze week waren een constitutie borrel (cobo) die op maandagochtend in mijn agenda werd gepropt voor die middag en op dinsdagmiddag een rosétje op het dak bij ondergaande zon. De cobo bewees dat een online activiteit niet per definite saai is, sterker nog: heel erg leuk kan zijn. Het liet me weer iets proeven van nieuwe mensen ontmoeten en spontane gesprekken voeren met een biertje in je hand. De rosé op het dak was een fijne uiting van het flexibele studentenleven. Om 16.30 sprintte ik van mijn afspraak weg om het dak op te klimmen om samen met Annemarijn, Daniël van zijn dure fles rosé af te helpen. Toen de zon onder was concludeerde we dat we met z’n drieën maar eens een podcast moeten beginnen. Die zou dan iets in de trant van ‘Ik-vind-Gert-Jan-Segers-een-hele-sympatieke-vent-maar-ik-ga-niet-op-hem-stemmen-podcast’ heten. Ik waak ervoor om vast te raken in mijn bubbel maar wat kan het soms fijn zijn om met gelijkgestemden te praten.

Reacties

Populaire posts